Pedagogische opvattingen en technologie ondersteund leren

10 november 2017

Binnen Zuyd Hogeschool staan we aan de vooravond van de implementatie van een nieuwe digitale leeromgeving (DLO). Hoewel we momenteel nog in het selectieproces zitten, vraag ik me toch af op welke manier we de implementatie van de nieuwe DLO als een kans kunnen zien om een betere integratie van technologie die het leren ondersteund binnen de opleidingen mogelijk te maken. Kunnen we de implementatie aangrijpen om een professionaliseringsslag te slaan in het verbinden van pedagogisch-didactische kennis met technologische kennis?

Deze vragen houden me bezig en ik heb er geen antwoord op, dus dook ik de literatuur in en kwam een artikel tegen van Jo Tondeur en collega’s (2016) over de relatie tussen de pedagogische opvattingen (beliefs) van docenten en het gebruik van technologie in het onderwijs. Het beschrijft een meta-analyse van 14 kwalitatieve onderzoeken gepubliceerd tussen 2002-2012.

Systematische  literatuurreview van kwalitatief onderzoek

In het artikel wordt beschreven dat de keuze voor het gebruik van bepaalde technologieën sterk, maar niet alleen, afhangt van de opvattingen die docenten hebben over wat ‘goed’ onderwijs is.

Vaak wordt er een onderscheid gemaakt in docent-gecentreerde opvattingen. Deze zijn afkomstig van het behaviorisme en hierbij wordt de docent gezien als de autoriteit en expert die het opdoen van kennis superviseert in een gestructureerde leeromgeving.

Bij student-gecentreerde opvattingen zijn de behoefte en interesses van studenten leidend voor de keuze van werkvormen. Deze opvattingen komen voort uit een (sociaal-)constructivistische visie, waarbij actieve participatie, authentieke praktijkproblemen en tools worden ingezet.

Resultaten van het onderzoek

Het doel van het onderzoek was om meer inzicht te verschaffen in de relatie tussen deze opvattingen en integratie van technologie bij docenten. Door alle kwalitatieve onderzoeken opnieuw te analyseren kwamen de onderzoekers via een 11-tal geïdentificeerde categorieën tot vijf statements.

  1. De relatie tussen pedagogische opvattingen van docenten en gebruik van technologie is tweeledig:
    • door ervaring op te doen met technologie in het onderwijs lijken de opvattingen van docenten richting een meer student-gecentreerde visie te verschuiven
    • docenten met student-gecentreerde opvattingen lijken technologie makkelijker te adopteren
  2. De pedagogische opvattingen kunnen de integratie van technologisch-ondersteund leren bevorderen en belemmeren:
    • zoals eerder gezegd zorgen de meer docent-gecentreerde opvattingen voor het minder snel integreren of adopteren van technologie
    • mogelijke barrières, zoals gebrek aan tijd, eigen effectiviteit, gebrek aan controle over ‘de lessen’ belemmeren technologisch-ondersteund leren
  3. De relatie tussen pedagogische opvattingen en gebruik van technologie heeft meerdere dimensies:
    • technologiegebruik is, evenals de keuze voor welke didactische werkvormen worden ingezet, meestal in lijn met de opvattingen van de docent
    • docenten werken niet alleen vanuit een student- of alleen vanuit een docent-gecentreerde visie, maar hun ‘geldende’ opvattingen zijn afhankelijk van de situatie waarin zij zich begeven
  4. Om professionaliseringsactiviteiten gericht op technologisch-ondersteund leren effectiever te laten zijn is meer begrip over pedagogische opvattingen in relatie tot technologiegebruik gewenst:
    • pedagogische opvattingen zijn redelijk stabiel en zijn moeilijk te veranderen
    • niet alle docenten ontwikkelen meer digitale didactische vaardigheden na het volgens van professionaliseringstrajecten (resistance to change)
  5. De context van de schoolomgeving is van groot belang in de relatie tussen de opvattingen en technologiegebruik:
    • sociale steun van collega’s en studenten is in elk veranderproces belangrijk, maar de opvattingen over zowel wat ‘goed’ onderwijs is en het inzetten van technologie variëren vaak enorm binnen een instelling
    • de invloed van de instelling ten aanzien van het gebruik van ICT is heel groot; het ontbreken van randvoorwaarden beperkt het omzetten van intenties in gedrag.

Lessen voor Zuyd…

Wanneer we deze inzichten toepassen op de implementatie van de nieuwe DLO binnen Zuyd, dan denk ik dat er bij het vormgeven van de docentprofessionalisering die hiermee gepaard gaat niet alleen aandacht moet worden besteed aan technologische vaardigheden, maar juist de verbinding moet worden gezicht met de student-gecentreerde pedagogische opvattingen en de werkvormen waaraan technologie ondersteunend kan zijn. Het moet dus niet alleen gaan over welke technologische mogelijkheden er zijn, maar ook over wat we verstaan onder ‘goed’ onderwijs.

Als ik dan nog even verder mag dromen dan zie ik een organisatie waarin we streven naar onderwijs dat wordt vormgegeven vanuit een student-gecentreerde visie. Hierbinnen wordt technologie geïntegreerd om onderwijsactiviteiten vanuit een sociaal-constructivistische gedachte te ondersteunen. Het vormen van een Zuyd-brede Community-of-Practice waarbinnen docenten met dezelfde opvattingen ondersteund worden in de integratie van technologie zou hierbij wenselijk zijn.

 


Tondeur, J., van Braak, J., Ertmer, P.A. et al. Education Tech Research Dev (2017) 65: 555. https://doi.org/10.1007/s11423-016-9481-2

Dit blog is eerder gepubliceerd op de website van het voormalige lectoraat Technologie-Ondersteund Leren van Zuyd. 

2 reacties op “Pedagogische opvattingen en technologie ondersteund leren”

  1. Wilfred Rubens schreef:

    Interessante bijdrage, Evelien. We hebben binnen het programma uitgebreid gediscussieerd over de vraag of we een eventuele overstap moesten gebruiken om meteen na te denken over andere manieren van leren mbv een DLO. De vrees bestaat echter dat dit leidt tot een te grote belasting van docenten. Tegelijkertijd loop je het risico dat na implementatie de motivatie verdwijnt om het onderwijs te verbeteren/vernieuwen. Dat zou een gemiste kans zijn. Als je al bezig ment met curriculumverandering dan zou ik zeker de DLO hierbij betrekken. Verder zou je de invoering van de DLO moeten combineren met andere inhoudelijke initiatieven, zoals succesvol studeren. Zelf probeer ik overigens los te komen van het denken vanuit één onderwijstheoretische stroming. Ik ben vooral geneigd om te kijken naar principes over onderwijs waarover consensus bestaat dat ze ‘werken’ (zoals Merrill’s first principles of instruction). Vervolgens kijk ik naar hoe leertechnologie die principes kan versterken of mogelijk kan maken.

    • Evelien schreef:

      Dat ben ik helemaal met je eens, Wilfred. We moeten zoeken naar een goede balans waarin we enerzijds -gefaseerd- aandacht besteden aan effectief leren met een DLO en aan de andere kant ook zorgen dat in september ‘de bieten van het veld’ kunnen en de docenten hierbij ontzorgen. Mijn vrees is dat wanneer we in de implementatie van de DLO niet ook kijken naar bredere doelen dan alleen een werkende DLO opleveren waarmee docenten uit de voeten kunnen, dat er inderdaad na september geen aandacht meer voor komt; de gemiste kans. wat betreft de onderwijs-theoretische stroming ‘hang’ ik ook niet specifiek een stroming aan. Ik zie wel dat er binnen Zuyd winst te behalen is door meer te focussen op de behoeften en de actieve rol van de student in het onderwijs. We hebben voorbeelden waarbij dat al heel goed gaat, maar ook nog wel veel traditioneel sterk instructiegericht onderwijs. Hoe mooi zou het zijn als we met collega-docenten deze discussie over wat ‘goed onderwijs’ behelst zouden aangaan.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.